Uncategorized

Arbo-controle van de thuiswerkplek

Huisbezoek? Ik dacht het niet!

Met het einde van de corona beperkingen staan veel ondernemingen voor de keuze of ze door willen gaan met thuiswerken of niet. In ondernemingen waar, al dan niet in beperkte mate, de mogelijkheid om thuis te werken tot het nieuwe normaal gaat behoren worden thuiswerkregelingen opgesteld. Daarbij komt ook aan de orde dat de thuiswerkplek vanuit arbo oogpunt de verantwoordelijkheid van de werkgever is. Ook die werkplek moet aan de eisen voldoen en verdient een plaats in de RI&E. En natuurlijk willen werkgevers dan controle hebben over de inrichting van die werkplek. En zo kwam in het thuiswerkprotocol van een onderneming de volgende bepaling te staan. “De medewerker verplicht zich toe te staan dat de werkgever of een door de werkgever aangewezen Arbodeskundige de privé werkplek komt inspecteren.”

De vraag is of dat zo maar kan. Huisbezoek verplicht toestaan is een vergaande inbreuk op de privacy. De hoofdregel is dat een huurder of huiseigenaar iedereen de toegang tot de woning mag ontzeggen. Daarop bestaan maar een paar uitzonderingen. Zo stelt de Arbowet in artikel 24 lid 3 dat de arbeidsinspectie zonder toestemming van de bewoner een woning mag betreden. Maar op grond van een andere wet (de Algemene wet op het binnentreden) mag dat alleen met een schriftelijke toestemming van de advocaat-generaal van het ressortsparket, de officier van justitie of de hulpofficier van justitie. Ook voor de politie en andere opsporingsdiensten geldt dat zij alleen met een gerechtelijk bevel een woning mogen betreden.

Op grond daarvan kan duidelijk worden afgeleid dat de werkgever die mogelijkheid niet heeft. Ook niet als hij zich op het bestaan van een gezagsverhouding beroept. Door in de thuiswerkovereenkomst op te nemen dat de medewerker verplicht is toe te staan dat de werkgever of een door de werkgever aangewezen arbo deskundige de privé werkplek komt inspecteren beroept hij zich feitelijk op deze gezagsverhouding.

Een andere zaak is natuurlijk dat de werkgever wel met toestemming van de bewoner de woning mag betreden. De vraag is echter of het vragen van toestemming stand houdt. In privacy zaken is de door werknemers gegeven toestemming door de rechter onderuit gehaald, met als argument dat er een gezagsverhouding is waardoor de medewerker zich mogelijk niet vrij voelt om nee te zeggen. Vandaar waarschijnlijk dat de modelovereenkomst van “Ik Wil Mobiel Werken in een brochure ” (MT Media Groep BV, pagina 8 en 9) uitgaat van een eigenverklaring van de medewerker zoals in het derde lid is vastgelegd.

Daar komt nog bij dat inbreuk op de privacy van een werknemer proportioneel moet zijn. En er zijn minder ver gaande mogelijkheden, zoals de al genoemde eigenverklaring, eventueel aangevuld met een mondelinge of schriftelijke beschrijving. Ook kan aan een medewerker gevraagd worden om de werkplek met een korte video of met foto’s in beeld te brengen.

Naast controle op de vormgeving van de thuiswerkplek willen werkgevers vaak ook zicht hebben op het thuiswerken zelf. En als het kan via direct zicht op de thuiswerkere camera op zijn of haar computer of laptop. Maar ook dat gaat zomaar niet. Controle op thuiswerk is in wezen niet anders dan controle op de werkplek in de onderneming. Ook daar is permanent cameratoezicht niet toegestaan. De controle en de inbreuk die daarbij op de privacy van de werknemer wordt gemaakt moet bovendien bij hem of haar bekend zijn. Daarbij moet beargumenteerd worden waarom en in welke mate het bedrijfsbelang zwaarder weegt dan het privacybelang van de werknemer.

Verder moet de mate van inbreuk op de privacy van de werknemer proportioneel zijn. Ook bij een groot bedrijfsbelang moet het minst zware middel waarmee de ondernemer het doel kan bereiken worden ingezet en is een zwaarder middel uit den boze. Bespioneren via de camera of met behulp van spyware is in beginsel niet toegestaan. Bovendien kan spyware alleen worden ingezet met instemming van de ondernemingsraad. Er is dan immers sprake van het invoeren van een regeling inzake voorzieningen die gericht zijn op of geschikt zijn voor waarneming van of controle op aanwezigheid, gedrag of prestaties van de in de onderneming werkzame personen (WOR artikel 27 lid 1 sub l).

Ondernemers doen er verstandig aan om de wijze van controle op thuiswerk vast te leggen in een privacyreglement en ook dat aan de ondernemingsraad ter instemming voor te leggen.